De partij die de beslissing met dwang laat uitvoeren moet de kosten voorschieten.
Die kosten moet uiteindelijk worden betaald door de partij die de beslissing van de rechter niet vrijwillig uitvoert.

Je kan de gedwongen uitvoering opstarten als er een beslissing is van de rechter en je tegenpartij die niet spontaan uitvoert.
Je vindt meer info op de fiche ‘Wat moet je doen als de tegenpartij de beslissing van de rechter niet uitvoert?

Daarvoor moet je een gerechtsdeurwaarder inschakelen. De kosten die de gerechtsdeurwaarder maakt voor de gedwongen uitvoering moet je voorschieten. Achteraf kan je ze terugvragen van de partij tegen wie je de gedwongen uitvoering hebt gevraagd.

De verjaringstermijn voor de kosten voor de gedwongen uitvoering is 10 jaar. Als de tegenpartij niet kan betalen op het ogenblik van de gedwongen uitvoering, maar na een paar jaar toch weer inkomsten heeft, kan je de kosten nog steeds terugvragen.

De kosten voor de gedwongen uitvoering zijn onder meer:

  • de uitgifte van het vonnis;
  • de kosten voor de betekening: tussen de 150 en 200 euro;
  • het bevel om te betalen;
  • de kosten voor het beslag;
  • enz.

De kosten kunnen hoog oplopen. Voor je de gedwongen uitvoering opstart, kan je aan de gerechtsdeurwaarder vragen om de financiële situatie van je tegenpartij te onderzoeken. Als die persoon al veel schulden heeft, loop je het risico dat je de kosten die je hebt voorgeschoten nooit zal terugzien.

Je vindt meer info:

De volledige inhoud van deze fiche is enkel toegankelijk voor leden van HelderRecht.

Om toegang te krijgen:

Nog geen lid?

Vraag info over onze abonnementen

Ontdek al onze diensten

Attribution - Pas d'Utilisation Commerciale - Pas de Modification 4.0 International (CC BY-NC-ND 4.0) Click op de afbeelding om meer te weten te komen over Creative commons

Misschien vindt u deze fiches ook interessant