Als je moet getuigen, word je per aangetekende brief of per dagvaarding door het hof opgeroepen.

In beide gevallen ben je verplicht om op de oproeping in te gaan.

Je moet je oproepingsbrief en je identiteitskaart meebrengen als je gaat getuigen voor het Hof van assisen. Aan het onthaal van het gerechtsgebouw kun je informeren naar het nummer van de zaal waar je moet zijn. Je wacht je beurt af in een lokaal buiten de zittingszaal. Je mag de zaal niet binnen gaan vóór je je getuigenis aflegt. Getuigen worden één voor één binnengeroepen om te voorkomen dat ze door de verklaring van de andere getuigen worden beïnvloed. Na je getuigenis kun je de rechtszaal verlaten. Als je dat wenst, kun je ook plaats nemen in het publiek om het verdere verloop van het proces te volgen.

Wanneer je wordt binnengeroepen, stelt de voorzitter je een aantal vragen. De voorzitter begint altijd met je naam, voornaam, leeftijd, beroep en woonplaats te vragen.

Daarnaast vraagt hij/zij ook:

  • of je de beschuldigde kende voor het feit waarvoor hij moet voorkomen;
  • of je bloedverwant of aanverwant bent van één van de partijen;
  • of je werknemer bent/was van één van de partijen.

Je moet als getuige de eed afleggen. De voorzitter vraagt je om volgende woorden uit te spreken: ‘Ik zweer te spreken zonder haat en zonder vrees, om de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen’. Je krijgt een papier met de tekst die je kan aflezen.

Als je de eed aflegt dat je de ‘gehele waarheid’ zult spreken en achteraf blijkt dat je toch hebt gelogen, bega je het misdrijf ‘meineed’. Je kan daarvoor een gevangenisstraf krijgen.

Nadat de voorzitter je verschillende vragen heeft gesteld, hebben ook het parket, de beschuldigde en de burgerlijke partij de mogelijkheid om je een bijkomende vraag te stellen.

Een aantal personen zijn bijzondere getuigen:

  • de vader, moeder, grootvader, grootmoeder, overgrootouders, … van de beschuldigde;
  • de zoon, dochter, kleinzoon, kleindochter, achterkleinkinderen, … van de beschuldigde;
  • broers, zussen van de beschuldigde;
  • aangetrouwden van de personen hierboven vermeld;
  • echtgenoten, ook na echtscheiding, en wettelijk samenwonenden, ook na de beëindiging, van de beschuldigde;
  • kinderen onder de 15 jaar.

Het parket, de burgerlijke partij of de beschuldigde kunnen weigeren dat iemand uit die categorieën ondervraagd wordt. De voorzitter kan dan wel beslissen die personen te ondervragen zonder dat zij de eed afleggen. Wat zij vertellen, wordt dan enkel als gewone inlichtingen beschouwd. Dat betekent dat zij niet dezelfde bewijswaarde hebben als een getuigenis onder eed.

Kinderen onder de leeftijd van 15 jaar en personen die uit het recht om te getuigen zijn ontzet, mogen nooit onder eed worden ondervraagd.

Als je opgeroepen wordt, heb je recht op een vergoeding om te komen getuigen. Je kan een bijkomende reisvergoeding krijgen wanneer je heen- en terugreis meer dan 50 km is. Die vergoeding kan je krijgen bij de griffie van de rechtbank. Je kan aan de griffier ook een aanwezigheidsattest voor je werkgever vragen.

Je vindt meer info:

De volledige inhoud van deze fiche is enkel toegankelijk voor leden van HelderRecht.

Om toegang te krijgen:

Nog geen lid?

Vraag info over onze abonnementen

Ontdek al onze diensten

Attribution - Pas d'Utilisation Commerciale - Pas de Modification 4.0 International (CC BY-NC-ND 4.0) Click op de afbeelding om meer te weten te komen over Creative commons

Misschien vindt u deze fiches ook interessant