Boomstructuur
Ouders hebben een plicht tot levensonderhoud (voeding, kleding, huisvesting, enz.), opvoeding, toezicht, opleiding, gezondheid en welzijn tegenover hun kinderen.
Die plicht geldt tot het kind zijn opleiding beëindigd heeft en in staat is om voor zichzelf te zorgen.
Ze vloeit voort uit de afstammingsband en geldt voor beide ouders. Het gaat hier om de juridische ouders (dat zijn de ouders die officieel geregistreerd staan). Je kan er geen afstand van doen.
Iedere ouder moet bijdragen in verhouding tot zijn middelen. Daaronder verstaan we:
- alle officiële inkomsten, zowel uit roerende als onroerende goederen (loon, vervangingsinkomen, inkomsten uit beleggingen, huurinkomsten, enz.)
- ook de inkomsten die niet zijn aangegeven (als aan je levensstandaard duidelijk te zien is dat je meer inkomsten hebt dan dat je officieel aangeeft, kan de rechter daar rekening mee mee houden)
- alle voordelen zoals bijvoorbeeld bedrijfswagen, premies, maaltijdcheques, enz.
- ook niet-financiële voordelen zoals de taak die één van de ouders op zich neemt om het kind naar school en naar de hobby’s te brengen, om alle administratieve of medische zaken op zich te nemen, om de kinderen een bezigheid te geven tijdens de vakanties, …
De bijdragen van de ouders moeten het kind toelaten om te genieten van dezelfde levensstandaard als zijn ouders, rekening houdend met hun gezamenlijke middelen. Die plicht betekent meestal dat de inspanning van de ouders meer zal zijn dan de minimumkost van een kind.
In de eerste plaats vervult een ouder die plicht bij voorkeur spontaan en in natura. Dat betekent dat de ouders het kind een verblijf, eten, kleren, enz. aanbieden.
Kan dat niet in natura, dan vervult de ouder zijn plicht door een som geld te betalen, waarmee dan de kosten kunnen worden betaald.
Je vindt meer info:
De volledige inhoud van deze fiche is enkel toegankelijk voor leden van HelderRecht.
Om toegang te krijgen: